Dromen met een deuk
De romans van Herman Stevens gaan bijna allemaal over verloren illusies. Zijn recent verschenen ‘Gloriejaren’ speelt een prachtig spel met de grote verwachtingen van jonge mensen die opgroeien in het Kralingen van de jaren ’80. Let op: melancholiewaarschuwing. (51 minuten)
Bio
Herman Stevens werd in de zomer van 1955 in Rotterdam geboren. Zijn vader was reclame-ontwerper, zijn moeder had een balletschool. In de jaren tachtig studeerde hij klassieke talen in Leiden, waar hij met een studiegenoot het literaire tijdschriftje _Wildgroei_ runde, waarin o.m. Joost Zwagerman vroege gedichten plaatste. Vanaf 1984 schreef Herman Stevens ook in _De Revisor_ en _Maatstaf_.
De dag na zijn afstuderen begon Stevens aan zijn debuutroman, _Mindere goden_, die in april 1990 door De Arbeiderspers werd gepubliceerd. Aan het eind van het jaar werd _Mindere goden_ bekroond met de Anton Wachterprijs. Toen Stevens’ tweede roman, _Een schone slaap_, in oktober 1991 uitkwam zat de schrijver al in Amerika, als writer-in-residence aan de universiteit van Michigan. Tot in 1996 zou hij veel tijd in Amerika doorbrengen. In 1997 verscheen bij Prometheus Stevens’ afscheid van Amerika, de roman _Het vrouwelijk halfrond_.
Intussen schreef Stevens ook geregeld over Engelstalige literatuur in _Het Parool_ en _HP De Tijd_. In 2001 verscheen Stevens’ ‘grote Rotterdamse roman’ _Gouden bergen_, een roman die de desillusie met het materialisme van de jaren negentig belichaamt in de cynische loner Leon Donker. In januari 2007 verscheen _Moederziel_, een roman die zich opnieuw grotendeels in Rotterdam afspeelt, tussen 1968 en 1972.
In mei 2010 verscheen, _Vaderland_, het verhaal van een wijnschrijver die een broodschrijver wordt. In deze roman keren enkele figuren uit Stevens’ eerdere werk terug.
Stevens woont sinds 2004 in Voorschoten en is vader van één dochter.