De schrijver als merk
Mark Schalekamps debuut _De parvenu_ is het verhaal van de opkomst, maar vooral ook de val, van een _social climber_ die bloot staat aan de verleidingen van het moderne leven. Schalekamp gaf zijn boek in eigen beheer uit, werd alsnog – pal voor de verschijning ervan – ontdekt door de Arbeiderspers en benadert zijn schrijverschap als een ondernemer: ROI. (32 minuten)
Wat heb je voor een boek geschreven?
Ik heb een schelmenroman geschreven, vind ik zelf. De schelm is Hugo Stapman, de hoofdpersoon. Hij is begin dertig, een social climber, iemand die hogerop wil komen. Hij is afkomstig uit een heel eenvoudig, gewoon, Hollands milieu. Maar niemand mag dat weten, want hij wil graag bij de sociale elite horen. Dat lijkt hem te lukken als hij door zijn beste vriend Willem wordt gevraagd voor een geheim genootschap, het Rozengenootschap. Maar Willem zegt: ‘Dat gebeurt niet zomaar, daar moet je wel eerst wat voor doen.’ Hugo moet een paar proeven ondergaan en daarvoor slagen. In het hele boek blijft onduidelijk of hij slaagt of niet. Behalve zijn afkomst heeft hij nog meer te verbergen. Hij is namelijk ook gewoon een oplichter bij de bank waar hij werkt. Hij is bankier, een private banker. Hij is aan de coke, gaat langs hoeren. Hij gokt en speelt veel roulette. Dat zijn allemaal dingen die niemand van hem mag weten.
Jij noemt het een schelmenroman, wat is jouw definitie van een schelmenroman?
Dat is een roman met als hoofdpersoon een schelm. Een schelm is iemand die niet wil deugen, maar voor wie je wel sympathie kunt houden. Tijl Uilenspiegel is natuurlijk de ultieme schelmenroman. Het is moeilijk om sympathie voor Hugo te hebben, hij is toch een beetje een lul af en toe. Maar toch houd je die sympathie. Dat is mijn definitie van een schelmenroman.
Is het niet zo dat een schelmenroman is uitgevonden om daarmee de samenleving te kunnen becommentariëren?
Ik heb het boek niet om die reden in die vorm gegoten. De kritiek op de maatschappij komt niet naar voren in het gedrag van de hoofdpersoon, maar zit meer in zijn commentaar op wat er in de maatschappij gebeurt. En dan met name in de financiële wereld. Het verhaal speelt zich af in het decor van de kredietcrisis, de post-kredietcrisis, met hebzucht en graaiende banken. En dan nog de manier waarop de democratie werkt bijvoorbeeld. Willem, de andere persoon in het boek, is een voorstander van de meritocratie. Dat is volgens hem meer waard dan de democratie.
Dat moet je even uitleggen.
Meritocratie is een maatschappij die wordt bestuurd door de meest waardevolle mensen in plaats van door mensen die via partijen omhoog komen. Nu komen mensen via partijpolitiek ergens bovenaan te staan, en niet noodzakelijkerwijze omdat ze ergens goed in zijn. Er is wel eens een kabinet geweest dat meritocratisch was; dat heet dan een zakenkabinet. Hans Wijers was typisch iemand die uit het bedrijfsleven werd gehaald omdat hij goed was, en niet omdat hij toevallig op de nummer een of twee op de lijst van D66 stond. Je stelt dan iets voor op basis van wat je presteert en niet op basis van je afkomst. Een kastensysteem is het tegenovergestelde van een democratie. In Nederland zitten we er ergens tussenin, maar wat mij betreft mogen we nog wat meer neigen naar mensen die hun positie te danken hebben aan hun presteren.
Wat bracht je tot het schrijven van het boek?
Ik wilde kijken of ik het kon, of ik kon schrijven, Dit is mijn tweede boek. Mijn eerste boek was een sportboek met korte verhalen: _De Rebellenclub_. Maar ik weet dat een roman schrijven het moeilijkste is, de moeilijkste schrijfvorm.
Ook het hoogste wellicht.
Dat ook. Het is niet een verhaal dat er per se uit moest, maar ik zocht wel naar een thema dat dicht bij me staat.
Hoe ontstaat zo’n verhaal?
Het ontstond met een thema. Dat thema was iemand anders willen zijn dan je bent. De worsteling tussen de goede en de slechte kant van de mens, en het onvermogen om te accepteren dat die slechte kant er ook is. Dat thema zit bijvoorbeeld in _Dr Jekyll en Mr. Hyde_. Maar ook in _American Psycho_, mijn favoriete boek.
Is dat dan de worsteling, om iemand anders te worden? Of de worsteling om te accepteren wie je bent, met goede en slechte kanten?
Allebei, denk ik. Want op het moment dat je iemand anders wil zijn, dan accepteer je ook die slechte kant niet, dus dat gaat denk ik hand in hand. Ik denk dat het met volwassen worden te maken heeft. Volwassen worden is accepteren wie je bent met al je gebreken. En dat ken ik zelf ook, ik heb dat zelf ook moeilijk gevonden.
Dat was natuurlijk de volgende vraag.
Dat dacht ik al. Inderdaad, door schade en schande heb ik moeten leren leven met wie ik ben.
Kom je zelf ook uit een eenvoudig milieu?
Nee, helemaal niet. Mijn afkomst is eigenlijk upper middle class, als je het zo moet noemen. Ik kom uit een rijk ondernemersgezin uit Rotterdam. Mijn ooms en tantes hebben allemaal gestudeerd. Mijn familie is van een iets hoger niveau dan het niveau van mijn hoofdpersoon Hugo. Maar ik ken het wel.
In welk opzicht ken je het?
De hoofdpersoon werkt en woont in Amsterdam, maar is afkomstig uit Hardebroek. Dat is een verzonnen plaatsnaam, maar dat staat voor het dorpje waar ik ben opgegroeid, Barendrecht. We woonden in een mooi huis, maar dat stond in een wijk met minder mooie huizen. Ik zat bij jongens en meisjes in de klas bij wie ik tussen de middag ging eten en met wie ik speelde. Dus ik ken het wel, ik weet waar ik over praat. Zo heb ik zelf ook bij een bank gewerkt, net als mijn hoofdpersoon doet.
Het is dus een boek over volwassen worden. Hoe ontstaat zo’n verhaal?
Op een gegeven moment had ik een thema en een hoofdpersoon bedacht, die bij elkaar hoorden.
Ik heb ze vervolgens eigenschappen toegedicht. Langzaam maar zeker ontstond het verhaal. Ik begon met het eerste hoofdstuk, maar het ging eigenlijk vanzelf. Ik had van tevoren geen einde bedacht. Het ontstond gewoon.
Heeft het iets met je eigen leven te maken?
Ja, op verschillende manieren, in de dingen die de hoofdpersoon meemaakt en die ik zelf ook herken. Plaatsen waar ik gewerkt heb bijvoorbeeld.
In welke hoedanigheid heb je die plaatsen leren kennen?
Hij – mijn hoofdpersoon – werkt bij een bank, dat heb ik ook kort gedaan. Hij woont in Amsterdam-Zuid, dat ken ik ook. Hij gaat naar de hoeren, daar ben ik ook wel eens geweest. Coke, dat is me bespaard gebleven. Ik ben best verslavingsgevoelig, ik weet wat ik niet moet doen. Gokken ken ik ook. In praktische zin is dit wat het met mijn eigen leven te maken heeft. In spirituele zin is het de groei die Hugo zou moeten meemaken er een die ik denk ik wel al heb meegemaakt.
Wat doe jij eigenlijk behalve schrijven, beroepshalve?
Ik was hiervoor ondernemer. Ik had een bedrijf, Robin Good. Dat was een bedrijf dat andere bedrijven maatschappelijk betrokken maakte door ze aan goede doelen te koppelen. Dat heb ik acht jaar gedaan. En ik wil wel weer iets starten, maar ik vind het ook leuk om weer een boek te schrijven. Ik vind veel dingen leuk.
Je hebt ook aan de journalistiek geroken, heb ik begrepen?
Ja, ik heb even bij Ivo Niehe gewerkt als redacteur. Ik vond het ontzettend leuk om televisie te maken. Ik heb ook opiniestukken geschreven voor _NRC_ en _Trouw_ over de kredietcrisis.
Is een boek schrijven een incident of een levensfase? Wat betekent schrijven voor je?
Het betekent veel voor me. Toen ik drie jaar geleden afscheid nam van mijn bedrijf en het verkocht, werd me tijdens een interview gevraagd wat mijn hoogtepunt was in die afgelopen acht jaar. Ik had natuurlijk iets moeten zeggen over mijn bedrijf, maar het mooiste wat ik kon bedenken had niks met mijn bedrijf te maken. Dat was toen mijn eerste boek, _De Rebellenclub_, in de etalage lag bij Athenaeum. Dat ik het zag liggen, betekende veel meer voor me dan de mooie dingen die ik met mijn bedrijf heb meegemaakt. Het schrijven van een boek is het moeilijkste dat ik ooit gedaan heb. Je moet nadenken, creëren, discipline hebben. Het is nogal wat. Dus ik ben heel trots op het resultaat. En wat ik nu ga doen is nog niet duidelijk. Ik vond het schrijven bij vlagen ook wel eenzaam, ik laat het afhangen van het succes van het boek.
Het valt me op dat je bijna als een ondernemer praat over het productieproces van een roma
Nou ja, het is heel simpel. Ik moet mijn huur betalen en dus geld verdienen. Dan moet ik ook bedenken of welke manier ik dat doe. Schrijven vind ik heel erg leuk, maar dat is nou niet de makkelijkste manier om geld te verdienen, helaas. Daarnaast moet ik dus nog zorgen voor een ander inkomen. Zo doen veel mensen het hoor, volgens mij doet het gros van de schrijvers in Nederland dat zo. Ik vond het ook fijn dat ik de afgelopen twee jaar de luxe had om voltijds te kunnen schrijven doordat ik mijn bedrijf verkocht. Calculerend ben ik inderdaad als ondernemer bij alles wat ik doe.
Er is niks mis mee hoor, maar ik vind het wel opmerkelijk.
Hoe doen andere schrijvers dat dan?
Die gaan schrijven en publiceren en daarna doen ze het weer. De vraag naar _return on investment_, die in de ondernemerswereld gangbaar is, heb ik nooit eerder op deze manier horen stellen.
Misschien zouden ze die vraag wat vaker moeten stellen. Ik heb het idee dat schrijvers van vroeger stukken schreven en die op een gegeven moment bespraken met een redacteur, en die werden dan gedrukt. Ik denk dat dat tegenwoordig niet meer zo houdbaar is. Er wordt meer van je verwacht. Zo werkt het in de maatschappij van nu. De man achter het product wordt belangrijk gevonden, de schrijver zelf.
De schrijver is het product, niet het boek.
Vaak wel ja, dat kan je zeker helpen.
De schrijver is het merk.
Jazeker. Onze vriend Kluun heeft dat goed begrepen. Dat is niet voor niks een reclameman. Ik vind het niet zo gek dat je als schrijver kunt bijdragen aan een product dat nog niet verkocht is op het moment dat je het hebt ingeleverd.
Als ik het goed begrijp, heb je aanvankelijk zelf geïnvesteerd in het verschijnen van dit boek. Kun je zeggen hoe dat gegaan is?
Toen ik twee jaar geleden begon met schrijven had ik de hoop mijn boek te laten publiceren door een toonaangevende, literaire, Nederlandse uitgeverij. Het leek aanvankelijk ook zo te zijn, ik dacht: ik ben binnen. Dat bleek toen niet zo te zijn, want degene die fan was van mijn werk vertrok bij die uitgeverij in Amsterdam. Het was trouwens gewoon ook niet goed genoeg. Dus ik had geen uitgever. En na een half jaar hard werken kwam ik terug in Nederland. Ik pootte toen aan met verschillende uitgevers.
Je zat een periode in het buitenland?
Ja, ik zat in Frankrijk in de Provence, waar ik aan mijn boek gewerkt heb. Ik bood het later aan zes of zeven uitgevers aan. Die namen het serieus, lazen het soms ook een tweede keer. Maar het was niet goed genoeg en ze wezen het af. En dat was natuurlijk een tegenvaller. Toen kwam ik op het idee om het gewoon zelf maar uit te geven.
Vanuit welk idee deed je dat? Dacht je: het heeft bestaansrecht, ik moet mijn verhaal vertellen?
Ik was er aan begonnen, dus wilde het sowieso afmaken.
Anders was het weggegooide energie.
Ja. Maar ik heb, als ik terug kijk, ontzettend veel geleerd. Als ik mijn hoofdstukken van toen vergelijk met wat er nu ligt, zie ik een groot verschil. Maar ik wist wel dat ik er op een dag kon komen. Dat kreeg ik ook van uitgevers te horen en toen dacht ik: ik ben goed bezig. Ik heb er tijd in gestopt en ga het afmaken. Toen dacht ik wel echt als een ondernemer. Ik heb de hulp ingeroepen van een redacteur om me te begeleiden. In een latere fase heeft een professionele vormgever me geholpen bij het maken van de omslag. Ik dacht: wat vind ik een mooie kaft? Die van Grunberg vind ik mooi, en die van Giphart. Wie heeft ze gemaakt? Hij stond gewoon in het telefoonboek. Aardige man.
En die wilde wel een klusje doen.
Ja, die vond het prima. Wat maakt het hem uit of Prometheus om een omslag vraagt of ik? Maar toen dacht ik: er zijn twee dingen. De eerste is het krijgen van goede recensies. Kranten recenseren geen eigen-beheerboeken. Ik moest op een andere manier publiciteit genereren. Ik kon bijvoorbeeld gebruik maken van bekende Nederlanders.
Ivo Niehe, Jort Kelder…
Precies, mensen die ik al wat beter ken. Ruben Nicolai, Chris Zegers. Het zijn allemaal leuke, intelligente mensen die wel een naam hebben en die ik om een quote heb gevraagd. Zij hebben het boek gelezen, ik heb hun quote op de achterflap geplaatst. Dat is best _not done_, maar dat is dan jammer. Het tweede probleem was de distributie. Boekwinkels die willen hits, en die hebben gelijk. En mijn boekje, het zag er heel goed uit hoor, maar dan nog.
Ben je dan zelf met een koffertje alle boekwinkels afgegaan?
Nee. Ik heb met de marketingdirecteur van boekwinkelketen gepraat en met de directeur van Selexyz. Via via kom je dan wel in gesprek met iemand.
Best knap om binnen te komen met één titel en een onduidelijke propositie.
Ze vonden het wel aardig dat ik goed had nagedacht over de marketing. Ik was al best lang bezig om mensen bij mijn boek te betrekken via een website en weblog. Door 3000 personen per maand werden die bezocht en gelezen. Ik dacht: misschien als mensen een weblog lezen waar ik over mijn boek schrijf, kopen ze mijn boek ook wel. De boekhandel vond het eigenlijk ook wel grappig dat ik dat deed. Tussen uitgeverijen en boekhandelaren zit frictie. De een vindt de ander ouderwets, de ander vindt de een geldwolf. Daar kon ik van profiteren. Ik had de toezegging dat ik bij twee winkelketens in het assortiment zou worden opgenomen.
Maar uiteindelijk ben je toch bij De Arbeiderspers terechtgekomen.
Ja, waar ik ontzettend blij mee ben. Ik zocht een vertaler want ik wilde het boek naar het Engels vertalen. Ik wilde het als e-book in Amerika en Engeland verspreiden. Een vertaler die ik gevonden had wilde een hoofdstuk lezen, en die vond het goed. Zij bleek ook redactrice te zijn bij De Arbeiderspers. Ze vroeg wie het ging uitgeven. Ik zei dat ik dat zelf deed. Heel stoer deed ik toen. Ze vroeg toen of ze de rest mocht lezen, en of ik het ooit had aangeboden aan De Arbeiderspers. Dat had ik gedaan, maar ze hadden het anderhalf jaar daarvoor – terecht – afgewezen. Het was gewoon niet goed, maar ik verwachte niet nog een kans. Maar tot mijn grote verrassing kwamen ze ontzettend laat, een week voor de boekpresentatie, met het nieuws dat ze het wel wilden doen. Er ontstond een unieke situatie waarin de eerste druk van mij is, en de tweede druk van De Arbeiderspers. Prachtig hoe dat allemaal gelopen is.
Nog even terug naar de inhoud van je boek. Hugo Stapman is je hoofdpersoon. Er is ook nog een minder belangrijke hoofdpersoon, Willem. Hij maakt hele andere keuzes in zijn leven dan Hugo. Die kiest niet voor geld en luxe.
Die kan zich dat ook permitteren, merkt Hugo bitter op.
Omdat hij van goede huize is.
Ja
Kijk jij daar zo ook naar?
Ja. Mensen die niet meer sociaal hoeven te klimmen, kunnen zich ook veel meer veroorloven. Ze kunnen in oude, verrotte Volvo’s rondrijden en een tikkeltje plat praten. Want ze zijn er immers al. Willem kan zijn mooie baan bij een _investment bank_ opzeggen om sociaal advocaat te worden. Maar Hugo is jaloers. Hij denkt: Willem kan zich dat permitteren met zijn familie en komaf. Ik moet nog klimmen. Als ik sociaal advocaat word ben ik een _loser_, als hij dat wordt is hij een nobel iemand.
Is dat de voetnoot die je aanbrengt bij het verbeteren van de wereld?
Nee, het is geen verwijt namelijk. Het staat vast hoe de sociale dynamiek werkt. Challengers moeten hun best doen, arrivé’s kunnen loslaten. Dat is gewoon zo.
Het grappige is dat terwijl we zitten te praten, ik nadenk over de vraag waar en hoe ik je moet plaatsen. Ben je links, rechts, ondernemer, kunstenaar…
Ik ben een Russische oligarch. Nee, ha ha, ik weet het niet. Ik denk ook niet dat ik te plaatsen ben.
Je denkt niet in labels.
Nee.
Je wilt geen label.
Ik zoek geen label. Als mensen me willen labelen, moeten ze dat zelf weten. Wat ik wel graag wil bij alles wat ik doe en wat ik belangrijk vind, is een maatschappelijke bijdrage leveren. Daarom voelde ik me ook zo goed bij mijn vorige bedrijf. Een bedrijf met een missie. Ik wil graag plezier maken, geld verdienen en de wereld mooi maken. Dat plezier maken en de wereld mooi maken ging hand in hand. Mijn boek is minder maatschappelijk, maar ik hoop dat het boek me wat meer bekendheid geeft zodat ik later wel weer een groter podium heb om maatschappelijk te kunnen bijdragen. Als je me dan toch een label zou moeten geven, is dat die van sociaal-creatief ondernemer.
Bio
Mark Schalekamp (1968) debuteerde in 1997 in _Hard Gras_ met het gedicht ‘Voetbal & Meisjes’, waarna in 2000 bij Uitgeverij Thomas Rap de verhalenbundel _De Rebellenclub_ verscheen. Vervolgens richtte hij Robin Good op, een pionier op het gebied van maatschappelijk betrokken ondernemen. _De Parvenu_ is zijn romandebuut.