Vriendschap, liefde en verraad
Jan Siebelink schreef een roman met de Tweede Wereldoorlog als context. Vriendschap, liefde, verraad – het is Siebelinkiaanse conflictstof voor een verhaal dat zich deels in de meest vergeten uithoek van Nederland afspeelt: Zeeuws-Vlaanderen. (28 minuten)
Bio
Jan Siebelink (1938) werd geboren te Velp, waar zijn vader een kleine bloemisterij dreef. Hij werd onderwijzer en studeerde in zijn vrije tijd Franse taal- en letterkunde. Tijdens zijn studie kwam hij in aanraking met het werk van de Franstalige schrijver J.-K. Huysmans. Diens roman A rebours maakte door zijn verblindende stijl, religieuze preoccupatie en verheerlijking van het kwaad een verpletterende indruk op Siebelink, die het vertaalde onder de titel Tegen de keer. Op de dag dat hij de vertaling inleverde, schreef hij in de huiskamer van zijn moeder, op de plaats waar zijn vader was overleden, zijn eerste verhaal: ‘Witte chrysanten’. Met vier andere verhalen vormde dit zijn debuut Nachtschade (1975). Het boek viel op omdat het door zijn zwartromantische motieven afstand nam van het realisme dat toen in de letteren heerste. Siebelink wilde een verbinding tot stand brengen tussen het Hollandse realisme en de Franse literatuur uit het 19e-eeuwse fin-de-siècle.
In zijn romans en verhalen gaat het altijd om gewone mensen, maar door intens licht op hen te laten vallen, komen ze los van de werkelijkheid en worden tot raadselachtige personages. Literatuur, volgens Siebelink , hoort mensen bijzonder te maken. In het oerverhaal ‘Witte chrysanten’ zitten alle motieven die hij later in zijn romans De herfst zal schitterend zijn (1980), En joeg de vossen door het staande koren (1982), De overkant van de rivier (1990) zou uitwerken. Geleidelijk aan werd duidelijk wat die steeds motieven waren: de kwekerij die steeds meer het beeld zou worden van het verloren paradijs, het duistere geloof van de vader dat, hoe exact en liefdevol beschreven, nooit begrepen zal worden, het middelbaar onderwijs, de sociale rangorde in een ogenschijnlijk genivelleerde samenleving en bovenal de jeugdjaren in het land van herkomst: Velp en omstreken.
In de loop der jaren behield hij van de decadente thematiek alleen de verfijnde waarneming en zijn gevoel voor een broeierige atmosfeer over. Het leven op school staat centraal in zijn eerste roman Een lust voor het oog (1977). De ontwikkeling van het schoolthema loopt parralel aan de ontwikkeling van de schrijver van gekwelde dandy tot een scherp waarnemer (in Laatste schooldag, 1994). Hoezeer hij zijn persoonlijk stempel kan drukken op zijn onderwerp, is te zien in Pijn is genot (1992), waarin wielrenners als Erik Breukink en Johan van der Velde als devote avonturiers worden neergezet.
In 2002 maakte hij de overstap naar De Bezige Bij, waar zijn historische roman over Margaretha van Parma verscheen, Margaretha, gevolgd door Eerlijke mannen op de fiets (2002) en de grote roman geïnspireerd op zijn jeugdjaren in Velp: Knielen op een bed violen (2005). Met dat laatste boek bereikte Siebelink een ongekend groot publiek van een half miljoen lezers, en geheel terecht kreeg hij de AKO Literatuurprijs en nominaties voor de Libris Literatuurprijs en de NS Publieksprijs.
Heruitgaven van zijn oudere werk verschen, waaronder de twee romans die nauw samenhangen met Knielen op een bed violen: De overkant van de rivier en Engelen van het duister. Tezamen vormen deze boeken een trilogie waarin Siebelink een kaleidoscopisch beeld geeft van de decennia die hem hebben gevormd, en de personages die hem na aan het hart liggen, in het bijzonder de vader van de schrijver, voor wie Siebelink zo’n grote liefde had dat hij zich volledig met hem identificeerde. In september 2008 is zijn nieuwe roman verschenen, Suezkade, waarover De Groene Amsterdammer het volgende schreef: ” Suezkade kan meteen worden gecanoniseerd als een van de schitterendste schoolromans uit het Nederlands taalgebied.”